Pagina's

17 nov 2015

De jongens die gewoon voetbalden

Ik neem u mee terug naar zaterdag 6 december 2014. Mijn wekker besloot, nadat ik hem zo had ingesteld, om 4.30 uur in de vroege ochtend mij te wekken. Met nog wat slaperige ogen maar met enorm veel goede zin trok ik mijn kleren aan. Want er wachtte een bijzondere dag. Na een klein ontbijtje besloot ik mijn fiets te pakken en me te begeven door de enigszins verlaten straten van Gent, de plaats waar ik op dat moment woonde.

Na een klein tochtje kwam ik aan bij het station Gent-Sint-Pieters. Het was nog steeds rustig op straat en ook in het station was er nog niet veel te zien en te beleven. Maar dat maakte mij niets uit. Ik begaf me naar een van de perrons en wachtte daar geduldig op de trein die nog moest komen. Met een beker koffie in mijn hand zag ik in de verte iets aankomen. Het waren de lichten van mijn trein. Met een piepend geluid kwam de trein, komende uit Brugge, tot stilstand.

Al snel verzamelden de nodige Japanners en Chinezen zich voor de deuren en ontstond er een kleine opstopping die al snel ongedaan werd gemaakt door een conducteur met een klein lachje op zijn gezicht. Nadat de enthousiaste Aziaten hun plaats hadden ingenomen kon dan ook ik de trein betreden. We vertrokken. De Thalys zou mij brengen naar de Franse hoofdstad Paris!

Om iets over half tien kwamen we het station Gare du Nord binnenrijden. ‘Bienvenue à Paris’, sprak de omroeper van de trein. Ik voelde een bijzonder aangename spanning zich meester van mij maken. Het is dezelfde spanning die je hebt wanneer je op vakantie gaat of je jouw favoriete club tegen de grote rivaal mag toejuichen. Mijn voeten kwamen in beweging en brachten mij naar het gigantische metronetwerk van Parijs. De eerste halte was de Eiffeltoren.

Als je nog nooit in Parijs bent geweest is dat toch wel een van de dingen die je wilt of moet zien. Daar eenmaal aangekomen maakte ik een stevige wandeling en genoot van de waterige ochtendzon in de vrieskou. Na een tocht van een uur maakte ik een stop bij een café. Het croissantje en de kop koffie, verkrijgbaar voor de spotprijs van zo’n €8,50, vielen goed in de smaak maar ik besloot snel verder te gaan naar mijn reden voor een tocht naar Parijs.

Om iets over twaalf liep ik de trappen op die ervoor zorgden dat ik het metrostation Porte de Saint-Cloud verliet. En daar lag het stadion van de grootste club, PSG, uit de Franse hoofdstad. Het Parc des Princes lag er wat troosteloos bij omdat de zon verdwenen was. Ik besloot een rondje te lopen om het stadion. Na een kwartier was het rondje al voorbij. De wijzers van de klok stonden bijna op half een. Opzicht niet erg, maar de wedstrijd tegen Nantes begon pas om 17.00 uur.

Na een kort overlegmoment met mijn gedachten kwamen mijn benen in beweging en zette ik koers richting een supermarkt. Met een stokbrood, een pakje kaas en een flesje cola onder mijn arm liep ik de winkel uit. De eerste fase van mijn plan was volbracht. De volgende opdracht was het vinden van een prettige plek om mijn stokbroodje naar binnen te werken. Plots zag ik een voetbalveldje waar een paar bankjes stonden. Zonder aarzeling liep ik naar een van deze banken en nam plaats.

Goed, ik zal u het gedeelte besparen waarin ik iedere hap van mijn stokbrood beschrijf. Maar laat ik het zo zeggen, na drie happen had mijn gehemelte al genoeg van het Franse brood. Ik bleef nog even zitten bij het veldje. Het was een prachtige plek. Midden in een miljoenenstad lag dit veldje er prachtig bij. Omringd door groene bomen en statige huizen was de ligging al een ware attractie voor mij. En het prachtige grasveldje maakte alles af.

In de verte zag ik twee jongens mijn kant op komen. Een van hen had een bal bij zich. Ze liepen wat te dollen. Tenminste daar leek het op en met mijn beperkte kennis van de Franse taal kon ik er ook niet heel veel anders van maken. Eenmaal aangekomen bij het veldje werd de bal snel naar de grond gebracht en werd er vol passie gevoetbald.

Beide jongens, ik schatte ze op een leeftijd van tien jaar, deden enorm hun best. De ene jongen had veel weg van Eden Hazard. Hij was behendig, draaide zijn opponent bij tijd en wijlen helemaal dol en sprak Frans. De andere jongen had dan weer het voordeel een kop groter te zijn. Met zijn fysiek was hij balvast en deed hij mij sterk denken aan Ibrahimovic, met het verschil dat deze kleine man geen Zweeds spreekt.

Het was prachtig om te zien. De duels tussen deze kinderen, die speelden alsof hun leven ervan af hing, waren intens. In nog geen half uur tijd werd het prachtige veldje toneel van een heerlijk schouwspel. De plaggen gras vlogen met enige regelmaat door de lucht. Maar dat maakte niets uit. De kinderen hadden plezier en ook ik genoot met volle teugen van hun aanstekelijke enthousiasme.

Vrijdag 13 november 2015. Bijna een jaar na mijn bezoek aan Parijs. In de loop van de avond kwamen de berichten van aanslagen in de stad langzaam binnen. Mensen die genoten van het leven kwamen op een vreselijke manier aan hun einde. Al snel werd er gepraat over de daders en hoe de Westerse landen daar op moesten reageren. Maar ik kon en wilde er niet over nadenken.

Ik moest denken aan de twee jongens die ik een jaar eerder nog zag schitteren op een voetbalveldje in Parijs. Wat hebben zij zaterdag gedaan? Zouden zij weer naar hetzelfde veldje zijn gegaan? En zouden Hazard en Ibramhimovic weer het veld hebben omgeploegd? Maar ik kon op deze vragen geen antwoord krijgen.

Wel is er de hoop. De hoop dat deze jongens afgelopen zaterdag weer lachend naar het veldje liepen. De hoop dat zij met smerige broeken zijn thuisgekomen omdat zij een sliding maakten in het natte gras. De hoop dat hun moeders kwaad werden omdat zij vijf minuten te laat terugkeerden.

Hopelijk hebben deze jongens gewoon gevoetbald.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten