Het jaar is voorbij gevlogen. En toen ik de lijstjes voorbij zag komen kon ik niet anders dan ook aan de slag gaan en een selectie maken. Het was een klus maar het is gelukt. Een jaar met veel hoogtepunten en af en toe een tegenslag. Enjoy!
Wisła Kraków - Pogoń Szczecin, 20 februari
Het jaar wat betreft het groundhoppen begon dit jaar voor mij pas in februari. Krakau was de bestemming. Een trip die vooral in het teken stond van een bezoek aan Auschwitz. Maar nadat ik eens goed de speelkalender van de Ekstraklasa had gekeken zag ik dat Wisla op de vrijdagavond een optie was. Het werd een deceptie. Twee uur op voorhand arriveerden we bij het stadion. Een uur werd er gewacht om een clubcard te bemachtigen. Dat lukte! Echter bleek de wachtrij erg lang te zijn. Een half uur na de aftrap stonden we nog steeds in de wachtrij. We hoorden de opstellingen door de speakers galmen, het aanwezige publiek zette voor het eerst vocaal in maar met eigen zou ik het nooit zien.
Go Ahead Eagles – Helmond Sport, 4 december
De plannen waren er al langer om eens af te zakken naar Deventer. Maar in het vorige seizoen kwam het er maar steeds niet van. Dus was het wachten op het nieuwe seizoen. De Adelaarshorst werd aangedaan tijdens een wedstrijd van de Eagles tegen Helmond Sport. Door verschillende oponthouden met de trein kwamen we een paar minuten te laat binnen. Maar ik heb genoten. Knus stadion en vriendelijke mensen.
Standard Luik – Club Brugge, 2 mei
Sclessin stond al lang op het verlanglijstje. Opzicht goed te bereizen vanuit Eindhoven en dus was het me een raadsel waarom ik nog niet eerder die kant op was gegaan. Afijn, trein in en gaan. Aangekomen in Luik was het heerlijk weer. Met een zonnetje in de lucht liep ik richting het stadion. Gedurende mijn route kreeg ik meer en meer zin in deze wedstrijd. En ik werd beloond, oké het niveau van de wedstrijd was niet fantastisch, want de sfeer op de tribune was top. Net als het stadion zelf!
Vanløse IF – NB Bornholm, 13 juni
Kopenhagen is een fantastische stad. Genoeg voetbalclubs om je een weekend goed te vermaken. Maar als je tijdens een interland periode in de Deense hoofdstad bent zijn de clubs in de hoogste divisies geen opties. Gelukkig wel in de lagere regionen. En dat bracht mij bij Vanløse IF, een club actief op het vierde niveau. Met zo’n 200 mensen was ik toeschouwer van een verschrikkelijke wedstrijd. Maar een penalty die zo slecht werd genomen waarbij de bal terecht kwam in een van de voortuinen van de aangrenzende woonhuizen, maakte veel goed op het Vanløse Idrætspark.
Denemarken – Servië, 13 juni
Parken Stadion was het decor van een EK–kwalificatie wedstrijd tussen Denemarken en Servië. Geen bijzonder stadion en ook de wedstrijd had niet veel om het lijf. Waarom ik deze wedstrijd dan wel benoem? Ik heb een zwak voor de Denen en dat is na twee dagen Kopenhagen alleen maar sterker geworden. Ik gun ze dan ook wel het nodige succes komende zomer.
HSV – VFB Stuttgart, 22 augustus
Zaterdag 22 augustus vertrok mijn vliegtuig om 13.55u in Amsterdam. Een klein uurtje later zette ik voet op Duitse bodem. Snel naar het hostel en door naar het stadion. Om 17.30u kwam het Volksparkstadion in beeld. Alles klopte aan de wedstrijd die ik vervolgens te zien kreeg. HSV kwam achter, maakte de gelijkmaker zes minuten voor tijd en de winnende viel in de 89e minuut. Een dag later keerde ik weer huiswaarts met een mooie herinnering in het hoofd.
1.FC Köln – VFL Wolfsburg, 23 mei
Zeker geen bijzondere wedstrijd omdat er voor beide ploegen niet veel meer op het spel stond. Maar het stadion mocht er wat mij betreft zijn. En het hoogtepunt kwam na de wedstrijd toen de Keulse band Brings na het laatste fluitsignaal een optreden gaf. Polka Polka Polka!
Rayo Vallecano – UD Las Palmas, 15 augustus
Een weekend naar Madrid is nooit verkeerd. En zeker niet als je dat kan combineren met wat voetbal. Dat zou geen probleem moeten zijn in de stad die nogal wat ploegen kent die op het hoogste niveau actief zijn. Het probleem zat hem er alleen wel in dat de competitie pas een week later zou beginnen. Maar het geluk was aan onze kant en zo konden we naar de vriendschappelijke wedstrijd in het Estadio de Vallecas. Leuke club, geinig stadion en zeker nog een bezoek waard met en competitiewedstrijd.
Legia Warschau – Napoli, 1 oktober
Het was fantastisch in Warschau! Vanaf de perstribune zag ik hoe de Legia-aanhang letterlijk de hele tribune in een vuurzee liet veranderen. Ik ben zeker niet voor pyro-acties in een stadion maar hier was ik toch van onder de indruk. Dat was ik ook van het gezang van de Poolse supporters.
WK Rugby Ierland – Roemenië, 27 september
Mijn laatste hoogtepunt is geen voetbalwedstrijd. Het WK Rugby was in Engeland en die kans liet ik niet onbenut om erbij te zijn. Op een volgepakt Wembley met maar liefst 89.267 bezoekers, vooral Ieren, was ik onderdeel van een record; het hoogst aantal bezoekers bij een WK Rugby wedstrijd ooit! En het was mijn eerste bezoek aan Londen. Een trip die ik mij nog lang zal heugen.
Gerard Verhagen is de naam en tevens schrijver van wereldvansport.blogspot.com. Contact mogelijk via Twitter: @gerardverhagen.
30 dec 2015
17 nov 2015
De jongens die gewoon voetbalden
Ik neem u mee terug naar zaterdag 6 december 2014. Mijn wekker besloot, nadat ik hem zo had ingesteld, om 4.30 uur in de vroege ochtend mij te wekken. Met nog wat slaperige ogen maar met enorm veel goede zin trok ik mijn kleren aan. Want er wachtte een bijzondere dag. Na een klein ontbijtje besloot ik mijn fiets te pakken en me te begeven door de enigszins verlaten straten van Gent, de plaats waar ik op dat moment woonde.
Na een klein tochtje kwam ik aan bij het station Gent-Sint-Pieters. Het was nog steeds rustig op straat en ook in het station was er nog niet veel te zien en te beleven. Maar dat maakte mij niets uit. Ik begaf me naar een van de perrons en wachtte daar geduldig op de trein die nog moest komen. Met een beker koffie in mijn hand zag ik in de verte iets aankomen. Het waren de lichten van mijn trein. Met een piepend geluid kwam de trein, komende uit Brugge, tot stilstand.
Al snel verzamelden de nodige Japanners en Chinezen zich voor de deuren en ontstond er een kleine opstopping die al snel ongedaan werd gemaakt door een conducteur met een klein lachje op zijn gezicht. Nadat de enthousiaste Aziaten hun plaats hadden ingenomen kon dan ook ik de trein betreden. We vertrokken. De Thalys zou mij brengen naar de Franse hoofdstad Paris!
Om iets over half tien kwamen we het station Gare du Nord binnenrijden. ‘Bienvenue à Paris’, sprak de omroeper van de trein. Ik voelde een bijzonder aangename spanning zich meester van mij maken. Het is dezelfde spanning die je hebt wanneer je op vakantie gaat of je jouw favoriete club tegen de grote rivaal mag toejuichen. Mijn voeten kwamen in beweging en brachten mij naar het gigantische metronetwerk van Parijs. De eerste halte was de Eiffeltoren.
Als je nog nooit in Parijs bent geweest is dat toch wel een van de dingen die je wilt of moet zien. Daar eenmaal aangekomen maakte ik een stevige wandeling en genoot van de waterige ochtendzon in de vrieskou. Na een tocht van een uur maakte ik een stop bij een café. Het croissantje en de kop koffie, verkrijgbaar voor de spotprijs van zo’n €8,50, vielen goed in de smaak maar ik besloot snel verder te gaan naar mijn reden voor een tocht naar Parijs.
Om iets over twaalf liep ik de trappen op die ervoor zorgden dat ik het metrostation Porte de Saint-Cloud verliet. En daar lag het stadion van de grootste club, PSG, uit de Franse hoofdstad. Het Parc des Princes lag er wat troosteloos bij omdat de zon verdwenen was. Ik besloot een rondje te lopen om het stadion. Na een kwartier was het rondje al voorbij. De wijzers van de klok stonden bijna op half een. Opzicht niet erg, maar de wedstrijd tegen Nantes begon pas om 17.00 uur.
Na een kort overlegmoment met mijn gedachten kwamen mijn benen in beweging en zette ik koers richting een supermarkt. Met een stokbrood, een pakje kaas en een flesje cola onder mijn arm liep ik de winkel uit. De eerste fase van mijn plan was volbracht. De volgende opdracht was het vinden van een prettige plek om mijn stokbroodje naar binnen te werken. Plots zag ik een voetbalveldje waar een paar bankjes stonden. Zonder aarzeling liep ik naar een van deze banken en nam plaats.
Goed, ik zal u het gedeelte besparen waarin ik iedere hap van mijn stokbrood beschrijf. Maar laat ik het zo zeggen, na drie happen had mijn gehemelte al genoeg van het Franse brood. Ik bleef nog even zitten bij het veldje. Het was een prachtige plek. Midden in een miljoenenstad lag dit veldje er prachtig bij. Omringd door groene bomen en statige huizen was de ligging al een ware attractie voor mij. En het prachtige grasveldje maakte alles af.
In de verte zag ik twee jongens mijn kant op komen. Een van hen had een bal bij zich. Ze liepen wat te dollen. Tenminste daar leek het op en met mijn beperkte kennis van de Franse taal kon ik er ook niet heel veel anders van maken. Eenmaal aangekomen bij het veldje werd de bal snel naar de grond gebracht en werd er vol passie gevoetbald.
Beide jongens, ik schatte ze op een leeftijd van tien jaar, deden enorm hun best. De ene jongen had veel weg van Eden Hazard. Hij was behendig, draaide zijn opponent bij tijd en wijlen helemaal dol en sprak Frans. De andere jongen had dan weer het voordeel een kop groter te zijn. Met zijn fysiek was hij balvast en deed hij mij sterk denken aan Ibrahimovic, met het verschil dat deze kleine man geen Zweeds spreekt.
Het was prachtig om te zien. De duels tussen deze kinderen, die speelden alsof hun leven ervan af hing, waren intens. In nog geen half uur tijd werd het prachtige veldje toneel van een heerlijk schouwspel. De plaggen gras vlogen met enige regelmaat door de lucht. Maar dat maakte niets uit. De kinderen hadden plezier en ook ik genoot met volle teugen van hun aanstekelijke enthousiasme.
Vrijdag 13 november 2015. Bijna een jaar na mijn bezoek aan Parijs. In de loop van de avond kwamen de berichten van aanslagen in de stad langzaam binnen. Mensen die genoten van het leven kwamen op een vreselijke manier aan hun einde. Al snel werd er gepraat over de daders en hoe de Westerse landen daar op moesten reageren. Maar ik kon en wilde er niet over nadenken.
Ik moest denken aan de twee jongens die ik een jaar eerder nog zag schitteren op een voetbalveldje in Parijs. Wat hebben zij zaterdag gedaan? Zouden zij weer naar hetzelfde veldje zijn gegaan? En zouden Hazard en Ibramhimovic weer het veld hebben omgeploegd? Maar ik kon op deze vragen geen antwoord krijgen.
Wel is er de hoop. De hoop dat deze jongens afgelopen zaterdag weer lachend naar het veldje liepen. De hoop dat zij met smerige broeken zijn thuisgekomen omdat zij een sliding maakten in het natte gras. De hoop dat hun moeders kwaad werden omdat zij vijf minuten te laat terugkeerden.
Hopelijk hebben deze jongens gewoon gevoetbald.
Na een klein tochtje kwam ik aan bij het station Gent-Sint-Pieters. Het was nog steeds rustig op straat en ook in het station was er nog niet veel te zien en te beleven. Maar dat maakte mij niets uit. Ik begaf me naar een van de perrons en wachtte daar geduldig op de trein die nog moest komen. Met een beker koffie in mijn hand zag ik in de verte iets aankomen. Het waren de lichten van mijn trein. Met een piepend geluid kwam de trein, komende uit Brugge, tot stilstand.
Al snel verzamelden de nodige Japanners en Chinezen zich voor de deuren en ontstond er een kleine opstopping die al snel ongedaan werd gemaakt door een conducteur met een klein lachje op zijn gezicht. Nadat de enthousiaste Aziaten hun plaats hadden ingenomen kon dan ook ik de trein betreden. We vertrokken. De Thalys zou mij brengen naar de Franse hoofdstad Paris!
Om iets over half tien kwamen we het station Gare du Nord binnenrijden. ‘Bienvenue à Paris’, sprak de omroeper van de trein. Ik voelde een bijzonder aangename spanning zich meester van mij maken. Het is dezelfde spanning die je hebt wanneer je op vakantie gaat of je jouw favoriete club tegen de grote rivaal mag toejuichen. Mijn voeten kwamen in beweging en brachten mij naar het gigantische metronetwerk van Parijs. De eerste halte was de Eiffeltoren.
Als je nog nooit in Parijs bent geweest is dat toch wel een van de dingen die je wilt of moet zien. Daar eenmaal aangekomen maakte ik een stevige wandeling en genoot van de waterige ochtendzon in de vrieskou. Na een tocht van een uur maakte ik een stop bij een café. Het croissantje en de kop koffie, verkrijgbaar voor de spotprijs van zo’n €8,50, vielen goed in de smaak maar ik besloot snel verder te gaan naar mijn reden voor een tocht naar Parijs.
Om iets over twaalf liep ik de trappen op die ervoor zorgden dat ik het metrostation Porte de Saint-Cloud verliet. En daar lag het stadion van de grootste club, PSG, uit de Franse hoofdstad. Het Parc des Princes lag er wat troosteloos bij omdat de zon verdwenen was. Ik besloot een rondje te lopen om het stadion. Na een kwartier was het rondje al voorbij. De wijzers van de klok stonden bijna op half een. Opzicht niet erg, maar de wedstrijd tegen Nantes begon pas om 17.00 uur.
Na een kort overlegmoment met mijn gedachten kwamen mijn benen in beweging en zette ik koers richting een supermarkt. Met een stokbrood, een pakje kaas en een flesje cola onder mijn arm liep ik de winkel uit. De eerste fase van mijn plan was volbracht. De volgende opdracht was het vinden van een prettige plek om mijn stokbroodje naar binnen te werken. Plots zag ik een voetbalveldje waar een paar bankjes stonden. Zonder aarzeling liep ik naar een van deze banken en nam plaats.
Goed, ik zal u het gedeelte besparen waarin ik iedere hap van mijn stokbrood beschrijf. Maar laat ik het zo zeggen, na drie happen had mijn gehemelte al genoeg van het Franse brood. Ik bleef nog even zitten bij het veldje. Het was een prachtige plek. Midden in een miljoenenstad lag dit veldje er prachtig bij. Omringd door groene bomen en statige huizen was de ligging al een ware attractie voor mij. En het prachtige grasveldje maakte alles af.
In de verte zag ik twee jongens mijn kant op komen. Een van hen had een bal bij zich. Ze liepen wat te dollen. Tenminste daar leek het op en met mijn beperkte kennis van de Franse taal kon ik er ook niet heel veel anders van maken. Eenmaal aangekomen bij het veldje werd de bal snel naar de grond gebracht en werd er vol passie gevoetbald.
Beide jongens, ik schatte ze op een leeftijd van tien jaar, deden enorm hun best. De ene jongen had veel weg van Eden Hazard. Hij was behendig, draaide zijn opponent bij tijd en wijlen helemaal dol en sprak Frans. De andere jongen had dan weer het voordeel een kop groter te zijn. Met zijn fysiek was hij balvast en deed hij mij sterk denken aan Ibrahimovic, met het verschil dat deze kleine man geen Zweeds spreekt.
Het was prachtig om te zien. De duels tussen deze kinderen, die speelden alsof hun leven ervan af hing, waren intens. In nog geen half uur tijd werd het prachtige veldje toneel van een heerlijk schouwspel. De plaggen gras vlogen met enige regelmaat door de lucht. Maar dat maakte niets uit. De kinderen hadden plezier en ook ik genoot met volle teugen van hun aanstekelijke enthousiasme.
Vrijdag 13 november 2015. Bijna een jaar na mijn bezoek aan Parijs. In de loop van de avond kwamen de berichten van aanslagen in de stad langzaam binnen. Mensen die genoten van het leven kwamen op een vreselijke manier aan hun einde. Al snel werd er gepraat over de daders en hoe de Westerse landen daar op moesten reageren. Maar ik kon en wilde er niet over nadenken.
Ik moest denken aan de twee jongens die ik een jaar eerder nog zag schitteren op een voetbalveldje in Parijs. Wat hebben zij zaterdag gedaan? Zouden zij weer naar hetzelfde veldje zijn gegaan? En zouden Hazard en Ibramhimovic weer het veld hebben omgeploegd? Maar ik kon op deze vragen geen antwoord krijgen.
Wel is er de hoop. De hoop dat deze jongens afgelopen zaterdag weer lachend naar het veldje liepen. De hoop dat zij met smerige broeken zijn thuisgekomen omdat zij een sliding maakten in het natte gras. De hoop dat hun moeders kwaad werden omdat zij vijf minuten te laat terugkeerden.
Hopelijk hebben deze jongens gewoon gevoetbald.
6 apr 2015
Popiejopie-gedrag op de tribunes
Er zijn van die dagen in het jaar waar je totaal geen
raad mee weet. Enkele voorbeelden zijn Tweede kerstdag en in dit specifieke geval
Paasmaandag. Gelukkig ben ik op deze dag niet de enige die niet weet wat hij
moet doen op deze dag. Deze mensen kiezen ervoor om, vrijwillig, naar een
woonboulevard te gaan. Zij kiezen ervoor om niet op een snelweg in de file te
staan maar om bij de IKEA in de rij aan te sluiten.
Persoonlijk heb ik deze maandag omgedoopt tot een niets
doen dag. Vind ik heerlijk. Gewoon wat dwalen in mijn eigen gedachten. En op
internet een hoop artikelen lezen. Van Sjaak Rijke, de Nederlander die
vanochtend door Franse soldaten werd bevrijd in het altijd gezellige Mali, tot
een recensie van de film Foute Vrienden.
Deze moet echt van een bedroevend niveau zijn. Maar goed daar ga ik niet over.
Op deze maandag heb ik, zoals gewoonlijk, Twitter de
gehele tijd open staan. Ik volg veel mensen die allemaal wel wat zinnigs te
melden hebben en continu artikelen tippen. Zo lees ik veel berichten die je
anders niet vaak voorbij ziet komen. Plots was daar een Tweet van Josien
Wolthuizen. Een redacteur bij de online versie van Het Parool. Er was een artikel dat mijn
aandacht trok.
Gisteren werd in Utrecht een wedstrijd gespeeld tussen de
lokale FC en Ajax. Al weken werd er vanuit de stad van de Domtoren geschreeuwd
dat dit de wedstrijd van het seizoen zou worden. En daar hadden ze een punt als
je de voorgaande edities tussen beide teams qua scoreverloop bekeek. Het zou
wat worden.
De wedstrijd viel echter gruwelijk tegen. Het was nog erger
dan een warm glas bier waarbij het schuim al na twee seconden is vertrokken. Het
was niets. Ajax speelde voor de verandering weer erg attractief. Tikkie breed.
En Utrecht wist zelfs die ene seconde met twaalf spelers nog geen indruk te
maken. Iedereen die deze wedstrijd heeft gezien, ook ik, heeft negentig minuten
van zijn weekend letterlijk weggegooid.
Vanaf mijn bank, de plek waar ik meestal de Eredivisie
nauwgezet volg, zag ik deze bak ellende aan. Ook op de tribunes leek het een
makke sfeer. Het werd niet giftig. Toch bleek dat op deze tweede paasdag wel
iets anders te liggen. De Bunnikside, de fanatiekere aanhang van de FC, had een
nieuwe tekst bedacht voor de gasten. Deze klonk als volgt:
Mijn vader zat bij
de commando’s,
Mijn moeder zat bij
de SS,
Samen verbranden
zij Joden,
Want Joden die
branden het best
Toen ik deze tekst las maar vooral hoorde werd ik best
kwaad. Een vijandige voetbalsfeer mag er best zijn. Er mag af en toe best wel
wat gescholden worden maar zolang dat niet structureel is vind ik alles best.
Maar er zijn een aantal dingen die je niet moet doen. Een van die dingen is een
van de meest verschrikkelijke periodes van de moderne geschiedenis erbij halen
en daar dan onsmakelijke liedjes over zingen. Ook al zijn deze gericht aan het
andere team.
Denk toch eens na. Wanneer besluit je dat het een
uitstekend idee is om de Holocaust (kunnen heftige dingen te zien zijn) te gebruiken voor een liedje jegens een
andere club? Ik wil hier zeker niet de moraalridder uithangen. Maar ik ben wel
helemaal klaar met supporters die het nodig vinden om mensen te kwetsen. Of het
nu Chelsea supporters zijn in de metro van Parijs of deze, in de ogen van
sommigen, helden. Kap eens met die onzin.
Laatst zag ik gelukkig een filmpje voorbij komen waarbij
ik enorm hard om moest lachen. Het filmpje dateerde uit een periode dat
Volendam nog op het hoogste niveau actief was. NAC kwam op bezoek. Zij scoorden
en wat er toen gebeurde vond ik enorm tof. In plaats van met ziektes schelden
werd dit doelpunt gevierd met een polonaise. Deze werd begeleidt door de
uitstekende tekst: “Hij zit erin!”
Zo kan het dus ook...
29 jan 2015
We willen allemaal Charlie zijn, alleen wanneer het ons uitkomt
Afgelopen zondag stond er een mooie wedstrijd op de
planning. Standard Luik speelde een wedstrijdje tegen de recordkampioen van België,
Anderlecht. Een wedstrijd die al regelmatig het nieuws haalde in eerdere
edities. Zo ging Axel Witsel eens op het been van Marcin Wasilewski staan.
Laatstgenoemde moest dat bekopen met een gebroken been en daarop volgde een
langdurig revalidatietraject.
De supporters van beide ploegen zijn ook geen hele goede
vrienden van elkaar. Afgelopen zomer werd deze haat groter door de terugkeer
van Steven Defour. Hij besloot na een periode in Porto terug te keren naar zijn
land van herkomst. Alleen werd het niet Standard maar de grote concurrent
Anderlecht. En dat vonden de supporters niet echt heel tof. Dat is nog zacht
uitgedrukt.
In september 2014 speelde de nationale ploeg van België
een oefenwedstrijd tegen Australië. Een wedstrijd die werd gespeeld in…
Sclessin! Het stadion van Standard Luik. Defour speelde mee bij de Belgen en
daarmee werd het interessant wat het aanwezige publiek zou doen. Na een aantal
fluitconcerten werd de toon toch wat aangenamer voor Defour. Hij verliet het
veld onder een klein applaus van de meeste supporters.
Het was even wachten tot dat het januari 2015 werd. De maand
waarin Defour voor het eerst Sclessin bezocht met zijn nieuwe werkgever. Een ding
stond vooraf al vast. Hij kon zich voor bereiden op een ontvangst dat hem
dichter bij de hel dan de hemel bracht. Iedereen had zijn ogen gericht op de
aanhang van Standard. Want vanuit die hoek zou er vast en zeker, of zeker en
vast, wel een actie komen.
De spelers stonden op het punt het veld te betreden.
Defour gaf nog wat oud ploeggenoten een hand of een knuffel. Het vijandige
geluid nam toe naarmate de ploeg van Anderlecht het veld betrad. Toen het
Luikse publiek Defour in het oog kreeg nam brak de hel los. Het gefluit en
gejoel bereikte zijn hoogtepunt. Maar daar bleef het niet bij.
Een reusachtig doek verscheen. Een rood doek. Met daarop
een pakkende tekst. Red or Dead. Dat was volgens de Luikse aanhang de keuze
voor Defour. De tekst was echter niet hetgeen dat menig bezoeker en televisiekijker
deed huiveren. Het was de afbeelding waarin een man met een duidelijk zichtbaar
zwaard het onthoofde hoofd van Defour in zijn bezit had. Vervolgens begon
wellicht het meest merkwaardige duel in de Belgische competitie van het seizoen
2014/2015.
Na afloop sprak niemand over het afscheid van Ciman of
over andere noemenswaardige momenten. Het gesprek ging over het spandoek. Veel mensen
vonden het walgelijk en niet kunnen. Dit had verboden moeten worden. Zoiets moest
niet kunnen. Vooral de afbeelding was bij veel mensen in het verkeerde keelgat
geschoten. Het deed hen denken aan mensen in een oranje pak die te maken kregen
met ‘Jihadi John’, de man die iedere keer in filmpjes van IS opduikt.
Persoonlijk begreep ik de hele ophef niet. Dit is
juist wat voetbal zo mooi maakt. Emotie. Mensen voelen pijn omdat zij zich
verraden voelen door Defour. Zij nemen dan op deze manier wraak. Met een
spandoek. Het is in ieder geval veel beter dan dat zij Defour persoonlijk hadden
opgezocht en hem met geweld hun standpunt duidelijk probeerden te maken.
Maar wat mij vooral stoort zijn de berichten in de media.
Het was volgens hen walgelijk en had nooit mogen gebeuren. Ik neem u even mee
terug in de tijd. Het is zondag 11 januari. De hele wereld kwam samen in Parijs
om mee te lopen in een mars tegen de moordpartij op de redactie van Charlie
Hebdo. ‘Je suis Charlie’ werd door veel mensen verkondigd als een statement
voor het vrije woord. Een gedachte die ik volledig onderschrijf. En steun.
Alleen nu zijn het deze mensen die een spandoek walgelijk
vinden. Zij vinden dat dit doek nooit getoond had mogen worden. Want dat kan
niet. Dat is beledigend. Zoiets had nooit mogen gebeuren. Dat was de mening van
deze mensen.
Persoonlijk vind ik het ook niet echt een super tactisch
doek. Iets meer humor en relativering was beter geweest. En dat onthoofde hoofd
is niet echt heel tactvol op dit moment. Maar is dat dan een vrijbrief om maar
te roepen dat dit verboden had moeten worden? Moet een journalist zich daarover
uitlaten?
Nee! Dat is mijn antwoord op beide vragen. Journalisten
zijn niet in de positie om te bepalen wat wel of niet deugdelijk is. Zij moeten
zaken duiden zonder een persoonlijke mening daarin naar voren te brengen. En hoe
walgelijk een spandoek in jouw persoonlijke opinie kan zijn, het is een vorm
van meningsuiting. Een mening waar je het niet mee eens hoeft te zijn.
Dat laatste is namelijk de afgelopen weken meerdere keren
in de publiciteit geweest. Iedereen moet kunnen schrijven en roepen wat hij of
zij wil. En dat is nou net het probleem van afgelopen zondag. Mensen zijn erg
snel vergeten dat het een mening is. De Luikse aanhang heeft recht op een
mening. Een mening die wellicht tegen het zere been schopt. Maar dat is juist
zo belangrijk aan de vrijheid van meningsuiting.
Ik kan maar tot een conclusie komen. En daar hoeft u het
niet mee eens te zijn. Gelukkig niet. Mijn conclusie is dat we allemaal Charlie willen/wilden zijn. Maar wel wanneer het ons uitkomt.
Abonneren op:
Posts (Atom)