Pagina's

29 jan 2015

We willen allemaal Charlie zijn, alleen wanneer het ons uitkomt

Afgelopen zondag stond er een mooie wedstrijd op de planning. Standard Luik speelde een wedstrijdje tegen de recordkampioen van België, Anderlecht. Een wedstrijd die al regelmatig het nieuws haalde in eerdere edities. Zo ging Axel Witsel eens op het been van Marcin Wasilewski staan. Laatstgenoemde moest dat bekopen met een gebroken been en daarop volgde een langdurig revalidatietraject.

De supporters van beide ploegen zijn ook geen hele goede vrienden van elkaar. Afgelopen zomer werd deze haat groter door de terugkeer van Steven Defour. Hij besloot na een periode in Porto terug te keren naar zijn land van herkomst. Alleen werd het niet Standard maar de grote concurrent Anderlecht. En dat vonden de supporters niet echt heel tof. Dat is nog zacht uitgedrukt.

In september 2014 speelde de nationale ploeg van België een oefenwedstrijd tegen Australië. Een wedstrijd die werd gespeeld in… Sclessin! Het stadion van Standard Luik. Defour speelde mee bij de Belgen en daarmee werd het interessant wat het aanwezige publiek zou doen. Na een aantal fluitconcerten werd de toon toch wat aangenamer voor Defour. Hij verliet het veld onder een klein applaus van de meeste supporters.

Het was even wachten tot dat het januari 2015 werd. De maand waarin Defour voor het eerst Sclessin bezocht met zijn nieuwe werkgever. Een ding stond vooraf al vast. Hij kon zich voor bereiden op een ontvangst dat hem dichter bij de hel dan de hemel bracht. Iedereen had zijn ogen gericht op de aanhang van Standard. Want vanuit die hoek zou er vast en zeker, of zeker en vast, wel een actie komen.

De spelers stonden op het punt het veld te betreden. Defour gaf nog wat oud ploeggenoten een hand of een knuffel. Het vijandige geluid nam toe naarmate de ploeg van Anderlecht het veld betrad. Toen het Luikse publiek Defour in het oog kreeg nam brak de hel los. Het gefluit en gejoel bereikte zijn hoogtepunt. Maar daar bleef het niet bij.

Een reusachtig doek verscheen. Een rood doek. Met daarop een pakkende tekst. Red or Dead. Dat was volgens de Luikse aanhang de keuze voor Defour. De tekst was echter niet hetgeen dat menig bezoeker en televisiekijker deed huiveren. Het was de afbeelding waarin een man met een duidelijk zichtbaar zwaard het onthoofde hoofd van Defour in zijn bezit had. Vervolgens begon wellicht het meest merkwaardige duel in de Belgische competitie van het seizoen 2014/2015.

Na afloop sprak niemand over het afscheid van Ciman of over andere noemenswaardige momenten. Het gesprek ging over het spandoek. Veel mensen vonden het walgelijk en niet kunnen. Dit had verboden moeten worden. Zoiets moest niet kunnen. Vooral de afbeelding was bij veel mensen in het verkeerde keelgat geschoten. Het deed hen denken aan mensen in een oranje pak die te maken kregen met ‘Jihadi John’, de man die iedere keer in filmpjes van IS opduikt.

Persoonlijk begreep ik de hele ophef niet. Dit is juist wat voetbal zo mooi maakt. Emotie. Mensen voelen pijn omdat zij zich verraden voelen door Defour. Zij nemen dan op deze manier wraak. Met een spandoek. Het is in ieder geval veel beter dan dat zij Defour persoonlijk hadden opgezocht en hem met geweld hun standpunt duidelijk probeerden te maken.

Maar wat mij vooral stoort zijn de berichten in de media. Het was volgens hen walgelijk en had nooit mogen gebeuren. Ik neem u even mee terug in de tijd. Het is zondag 11 januari. De hele wereld kwam samen in Parijs om mee te lopen in een mars tegen de moordpartij op de redactie van Charlie Hebdo. ‘Je suis Charlie’ werd door veel mensen verkondigd als een statement voor het vrije woord. Een gedachte die ik volledig onderschrijf. En steun.

Alleen nu zijn het deze mensen die een spandoek walgelijk vinden. Zij vinden dat dit doek nooit getoond had mogen worden. Want dat kan niet. Dat is beledigend. Zoiets had nooit mogen gebeuren. Dat was de mening van deze mensen.

Persoonlijk vind ik het ook niet echt een super tactisch doek. Iets meer humor en relativering was beter geweest. En dat onthoofde hoofd is niet echt heel tactvol op dit moment. Maar is dat dan een vrijbrief om maar te roepen dat dit verboden had moeten worden? Moet een journalist zich daarover uitlaten?

Nee! Dat is mijn antwoord op beide vragen. Journalisten zijn niet in de positie om te bepalen wat wel of niet deugdelijk is. Zij moeten zaken duiden zonder een persoonlijke mening daarin naar voren te brengen. En hoe walgelijk een spandoek in jouw persoonlijke opinie kan zijn, het is een vorm van meningsuiting. Een mening waar je het niet mee eens hoeft te zijn.

Dat laatste is namelijk de afgelopen weken meerdere keren in de publiciteit geweest. Iedereen moet kunnen schrijven en roepen wat hij of zij wil. En dat is nou net het probleem van afgelopen zondag. Mensen zijn erg snel vergeten dat het een mening is. De Luikse aanhang heeft recht op een mening. Een mening die wellicht tegen het zere been schopt. Maar dat is juist zo belangrijk aan de vrijheid van meningsuiting.


Ik kan maar tot een conclusie komen. En daar hoeft u het niet mee eens te zijn. Gelukkig niet. Mijn conclusie is dat we allemaal Charlie willen/wilden zijn. Maar wel wanneer het ons uitkomt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten