Afgelopen zondag stond er een mooie wedstrijd op de
planning. Standard Luik speelde een wedstrijdje tegen de recordkampioen van België,
Anderlecht. Een wedstrijd die al regelmatig het nieuws haalde in eerdere
edities. Zo ging Axel Witsel eens op het been van Marcin Wasilewski staan.
Laatstgenoemde moest dat bekopen met een gebroken been en daarop volgde een
langdurig revalidatietraject.
De supporters van beide ploegen zijn ook geen hele goede
vrienden van elkaar. Afgelopen zomer werd deze haat groter door de terugkeer
van Steven Defour. Hij besloot na een periode in Porto terug te keren naar zijn
land van herkomst. Alleen werd het niet Standard maar de grote concurrent
Anderlecht. En dat vonden de supporters niet echt heel tof. Dat is nog zacht
uitgedrukt.
In september 2014 speelde de nationale ploeg van België
een oefenwedstrijd tegen Australië. Een wedstrijd die werd gespeeld in…
Sclessin! Het stadion van Standard Luik. Defour speelde mee bij de Belgen en
daarmee werd het interessant wat het aanwezige publiek zou doen. Na een aantal
fluitconcerten werd de toon toch wat aangenamer voor Defour. Hij verliet het
veld onder een klein applaus van de meeste supporters.
Het was even wachten tot dat het januari 2015 werd. De maand
waarin Defour voor het eerst Sclessin bezocht met zijn nieuwe werkgever. Een ding
stond vooraf al vast. Hij kon zich voor bereiden op een ontvangst dat hem
dichter bij de hel dan de hemel bracht. Iedereen had zijn ogen gericht op de
aanhang van Standard. Want vanuit die hoek zou er vast en zeker, of zeker en
vast, wel een actie komen.
De spelers stonden op het punt het veld te betreden.
Defour gaf nog wat oud ploeggenoten een hand of een knuffel. Het vijandige
geluid nam toe naarmate de ploeg van Anderlecht het veld betrad. Toen het
Luikse publiek Defour in het oog kreeg nam brak de hel los. Het gefluit en
gejoel bereikte zijn hoogtepunt. Maar daar bleef het niet bij.
Een reusachtig doek verscheen. Een rood doek. Met daarop
een pakkende tekst. Red or Dead. Dat was volgens de Luikse aanhang de keuze
voor Defour. De tekst was echter niet hetgeen dat menig bezoeker en televisiekijker
deed huiveren. Het was de afbeelding waarin een man met een duidelijk zichtbaar
zwaard het onthoofde hoofd van Defour in zijn bezit had. Vervolgens begon
wellicht het meest merkwaardige duel in de Belgische competitie van het seizoen
2014/2015.
Na afloop sprak niemand over het afscheid van Ciman of
over andere noemenswaardige momenten. Het gesprek ging over het spandoek. Veel mensen
vonden het walgelijk en niet kunnen. Dit had verboden moeten worden. Zoiets moest
niet kunnen. Vooral de afbeelding was bij veel mensen in het verkeerde keelgat
geschoten. Het deed hen denken aan mensen in een oranje pak die te maken kregen
met ‘Jihadi John’, de man die iedere keer in filmpjes van IS opduikt.
Persoonlijk begreep ik de hele ophef niet. Dit is
juist wat voetbal zo mooi maakt. Emotie. Mensen voelen pijn omdat zij zich
verraden voelen door Defour. Zij nemen dan op deze manier wraak. Met een
spandoek. Het is in ieder geval veel beter dan dat zij Defour persoonlijk hadden
opgezocht en hem met geweld hun standpunt duidelijk probeerden te maken.
Maar wat mij vooral stoort zijn de berichten in de media.
Het was volgens hen walgelijk en had nooit mogen gebeuren. Ik neem u even mee
terug in de tijd. Het is zondag 11 januari. De hele wereld kwam samen in Parijs
om mee te lopen in een mars tegen de moordpartij op de redactie van Charlie
Hebdo. ‘Je suis Charlie’ werd door veel mensen verkondigd als een statement
voor het vrije woord. Een gedachte die ik volledig onderschrijf. En steun.
Alleen nu zijn het deze mensen die een spandoek walgelijk
vinden. Zij vinden dat dit doek nooit getoond had mogen worden. Want dat kan
niet. Dat is beledigend. Zoiets had nooit mogen gebeuren. Dat was de mening van
deze mensen.
Persoonlijk vind ik het ook niet echt een super tactisch
doek. Iets meer humor en relativering was beter geweest. En dat onthoofde hoofd
is niet echt heel tactvol op dit moment. Maar is dat dan een vrijbrief om maar
te roepen dat dit verboden had moeten worden? Moet een journalist zich daarover
uitlaten?
Nee! Dat is mijn antwoord op beide vragen. Journalisten
zijn niet in de positie om te bepalen wat wel of niet deugdelijk is. Zij moeten
zaken duiden zonder een persoonlijke mening daarin naar voren te brengen. En hoe
walgelijk een spandoek in jouw persoonlijke opinie kan zijn, het is een vorm
van meningsuiting. Een mening waar je het niet mee eens hoeft te zijn.
Dat laatste is namelijk de afgelopen weken meerdere keren
in de publiciteit geweest. Iedereen moet kunnen schrijven en roepen wat hij of
zij wil. En dat is nou net het probleem van afgelopen zondag. Mensen zijn erg
snel vergeten dat het een mening is. De Luikse aanhang heeft recht op een
mening. Een mening die wellicht tegen het zere been schopt. Maar dat is juist
zo belangrijk aan de vrijheid van meningsuiting.
Ik kan maar tot een conclusie komen. En daar hoeft u het
niet mee eens te zijn. Gelukkig niet. Mijn conclusie is dat we allemaal Charlie willen/wilden zijn. Maar wel wanneer het ons uitkomt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten